Thema D. Transitie landelijk gebied en agrarische sector. 22 ingevulde individuele biljetten
Agrarisch ondernemerschap - transitie
- Samen met de ondernemer kijken wat er mogelijk is.
- Behoud de diversiteit aan bedrijven. Koester alle typen agrarische ondernemers (efficiënt, high-tech, natuurgericht etc.).
- Extensiveer mogelijkheid voor landbouwbedrijven.
- Houdt kansen voor ondernemen in het gehele buitengebied groot (geen onnodige beperkingen: vlekken i.p.v. lijnen).
- Lokale voedselproductie in stand houden.
- Benut de innovatie / slagkracht van de ondernemers in het buitengebied.
- Transitie van een bedrijf moet worden begeleid door interactie traject met omgeving.
- De transitie van de landbouw is cruciaal: stikstof, luchtkwaliteit (fijnstof) en waterkwaliteit moeten integraal centraal staan.
- Circulariteit. Kringloop denken bij de agrarische sector en burger.
Agrarische landbouwgrond
- Stop met landbouwgrond om te zetten naar industriegebied. Landbouwgrond niet laten krimpen. Grondgebruik moet mogelijk zijn voor bedrijven die door willen.
- Het extensiveren vraagt om meer grond voor de agrarische ondernemers.
- Overal moet ‘alles’ mogelijk zijn mits niet gewenst. En als iets niet wenselijk zou zijn ga vanuit gemeente in overleg wat wel mogelijk is.
Energie
- Energietransitie.
- Landbouw koppelen aan energietransitie stedelijk gebied en industrie.
Economie
- De ligging van Meierijstad is strategisch ten opzichte van de feed en food bedrijven.
Woon- en leefomgeving
- Ruimte creëren door in de bestaande kernen hoogbouw toe te passen.
- Wat zijn de wensen van de kernen. Wat heeft elke kern nodig?
Ruimtelijke ordening - gebiedsgerichte aanpak
- Duidelijkheid in alle typen ruimtegebruik: wonen, natuur, bedrijf, veehouderij, agrarische sector.
- Kwantificeren van de behoefte natuur / agro / industrie / woningbouw.
- Bepaal hoeveel inwoners (inclusief arbeidsmigranten en vluchtelingen) en bedrijven Meierijstad wil huisvesten.
- Maak een lijst voor benodigde en gewenste natuur, agrarisch, huisvesting, lokale voedselvoorziening, waterbuffer. Bepaal daarmee inbreiding versus uitbreiding.
- Bereken hoeveel voedsel lokaal geproduceerd kan worden.
- Uitwerken visie op landelijk gebied in relatie tot stedelijk gebied.
- Gebiedsgerichte aanpak.
- Kijk naar goede plannen en maak een keuze of een plan inpasbaar is in een gebied.
Groen
- Hoe is de visie op de groene schil rondom de kernen?
- Laat de agrarische ondernemer samen met natuur het gebied levendig inrichten.
- Natuur inclusief, wat is waar waard?
- Tiny-houses toestaan bij vergunning voor bospercelen als bijdrage woningbouw.
- Zie het landelijk gebied als het gehele buitengebied, inclusief natuur, natuurverbindingszones etc.
- Combineer land- en tuinbouw meer met natuur en recreatie.
Rol van de overheid - samenwerking met agrarische sector
- Doelen naar elkaar uitspreken (agrarische ondernemers - overheid).
- Duidelijke doelen per gebied.
- Flexibiliteit in regels/regelgeving mits het aan het doel voldoet.
- Ruimte voor innovatie, niet dat huidige regelgeving dat afremt.
- Bied kansen voor bedrijven die willen extensiveren.
- Zorg voor gemeentelijk beleid wat agrarische ondernemers ondersteunt bij extensivering.
- Overheid: aan de hand van een visie werken aan kaders.
- Gemeente heeft een faciliterende rol.
- Werken vanuit vertrouwen i.p.v. wantrouwen.
- Geef aan vanuit gemeente wat wel mogelijk is.
- Voorwaarden scheppen voor wat waar waard is.
- Zorg voor goede randvoorwaarden. Stel randvoorwaarden.
- Duidelijk zijn.
- Maatwerk. Meer maatwerk in beleid en regelgeving.
- Denk groot
- Durf keuzes te maken, beslissingen te nemen.
- Circulaire gedachten in beleid.
- Meer flexibiliteit in vergunningen.
Extra informatie
Deel B: Thematische verslaglegging individuele biljetten