Aflevering 38: Voorlezen en de voorleeswedstrijd
In gesprek met de winnares van de voorleeswedstrijd in Meierijstad
Deze aflevering gaat over voorlezen en de voorleeswedstrijd. Daarvoor heb ik twee gasten in de studio, namelijk de winnares van de voorleeswedstrijd in Meierijstad in dit jaar en een medewerker van de bibliotheek in onze gemeente.
U kunt de podcast ook op andere platforms beluisteren.
Bekijk hier de verschillende platforms
Transcriptie
Menno:
Dit is Menno in Meierijstad. In deze podcast ga ik, Menno Roozendaal , als wethouder van de gemeente Meierijstad, in gesprek met mensen over onderwerpen die mij na aan het hart liggen. In gesprek met echte mensen uit Meierijstad. Welkom bij weer een nieuwe aflevering van de podcast Menno in Meierijstad. Vandaag gaan we het hebben over voorlezen. Daarvoor heb ik twee gasten in de studio, namelijk de winnares van de voorleeswedstrijd in Meierijstad in dit jaar en een medewerker van de bibliotheek in onze gemeente. Die ga ik aan u voorstellen. Om te beginnen met Wieteke Kamerling. Goeiedag, jij bent bibliothecaris jeugd bij de bibliotheek. Wat doe jij qua werk?
Wieteke:
Ik mag me bij de bibliotheek Meierijstad bezighouden. Ik ben bij de bibliotheek Meierijstad bezighouden met eigenlijk alles wat met jeugd te maken heeft. Dus zeg maar 0 tot en met 12 jaar. Daarvoor mag ik de programmering maken. Ik ben contactpersoon voor het basisonderwijs. En ik werk uiteraard ook gewoon op de bibliotheekvloer om zoveel mogelijk kinderen met leuke boeken weer naar huis te sturen.
Menno:
Nou, dan gaan we zo veel meer horen over jouw werk en wat het allemaal inhoudt. Maar ik ga de andere gast introduceren hier. Lena Kempenaar, goeiedag ook. Welkom in de podcast.
Lena:
Hallo.
Menno:
Jij bent winnares. Winnares? Van de voorleeswedstrijd in Meierijstad?
Lena:
Ja, dat klopt.
Menno:
Hoe kwam dat zomaar?
Lena:
Door de jury.
Menno:
Maar jij zat op een basisschool en dan heb jij eerst op jouw school gewonnen?
Lena:
Ja, eerst was het bij ons in de klas. Drie klassen van onze school deden mee.
Menno:
En welke school is dat?
Lena:
Basisschool Het Ven.
Menno:
Het Ven, hier in Veghel.
Lena:
Ja.
Menno:
En in welke klas zit jij in?
Lena:
Groep 8.
Menno:
Groep 8. En toen had je gewonnen in jouw klas?
Lena:
Ja. En toen hadden we de schoolwedstrijd. Er waren drie mensen. Daarvan had ik weer gewonnen. Toen ben ik doorgegaan naar de Veghelse voorronde 1. En dan had je daarna nog eentje, dacht ik.
Wieteke:
Ja, we hebben in totaal vier voorrondes gehad in Veghel. Er hebben 23 scholen meegedaan. Superleuk hoe enthousiast ook iedereen is. Want op scholen hebben ze vaak al voorrondes vanuit verschillende klassen. Net zoals op Het Ven bij Lena. En van die 23 scholen hebben dus al die kinderen meegedaan tijdens vier rondes in Veghel, Sint-Oedenrode en Schijndel. En jij hebt inderdaad in Veghel meegedaan.
Lena:
Ja, en daarna gingen we door naar Schijndel. En toen was degene van Meierijstad, volgens mij. Ja, jij was daar ook bij.
Menno:
Ik zat in de jury, ja. Ik heb jou gezien.
Wieteke:
Dat was de finale in Schijndel.
Lena:
Ja, daar mochten alle klassen mee. En ja, daarna... Ja, daarna mocht ik naar Goirle en daar was ik afgevallen.
Menno:
Oh, dat was toch een soort regio-finale waar je dan naartoe bent gegaan?
Lena:
Ja, dat was de regionale finale, volgens mij.
Menno:
Oké, nou...
Lena:
Dat was de halve ronde van heel Brabant.
Wieteke:
We deden ook heel veel kinderen aan mee.
Menno:
Ja, dat zal dan wel. Als uit iedere gemeente een kind daar gewonnen heeft. En het zijn natuurlijk allemaal hartstikke goede voorlezers dan. Want het ging natuurlijk om het voorlezen. En het boek dat je had gekozen, heb je dat iedere keer voorgelezen? Of heb je een paar keer veranderd van boek? Of van deel van het boek wat je voorlas?
Lena:
Nou, eerlijk gezegd niet, nee. Ik dacht altijd van, ja, dan moet ik binnenkort weer gaan veranderen. Alleen dan dacht ik van, ja, maar dat krijg ik nooit zo makkelijk in mijn hoofd. Dus toen ben ik echt doorgegaan. Dus ik ben echt begonnen in de klas met gewoon dat stukje ook.
Menno:
En welk verhaal was dat? Wat was dat ook alweer?
Lena:
Opgepast.
Menno:
Opgepast, hè? Ja. Het was best een spannend stukje, toch? Het was het begin, volgens mij, van het verhaal, hè?
Lena:
Ja, het was de proloog, zeg maar. Het stukje waar alles in wordt verteld.
Menno:
Er was een achtervolging, toch? Of in ieder geval een spannend verhaal in het bos, herinner ik me.
Lena:
Ja, het ging over een achtervolging van een 16-jarig meisje. En die terugkwam van werk via het bospad naar huis. En dat liep mis.
Menno:
Ja. Ja, dat was best wel spannend. En je las dat echt zo goed voor. Dat weet ik nog goed. Ik zat in de jury en ik zat echt heel geboeid ademloos te luisteren. Want dan wil je weten, hoe loopt dat nou af? Maar ja, het was maar een stukje wat je natuurlijk voorlas. Dus het einde weet ik eigenlijk nog steeds niet. Ik ben nog steeds wel benieuwd. Maar ja, je deed dat echt heel goed. Vind je het ook leuk om te lezen? Lees je veel?
Lena:
Eerlijk gezegd niet.
Menno:
Nee? Maar je vond het wel leuk om voor te lezen?
Lena:
Ja, dat is wel iets. Dat vind ik wel leuk.
Menno:
Wat vind je leuk aan voorlezen?
Lena:
Nou, dat je mag lezen en praten tegelijk.
Menno:
Dat je mag lezen en praten tegelijk. Ja, dat is wel het principe van voorlezen natuurlijk. Dat je het ook voor iemand of voor een heel publiek, zoals in jouw geval, voorleest. Wieteke, is het iets wat we ieder jaar hebben in de gemeente? Zo'n voorleeswedstrijd?
Wieteke:
Ja, de Nationale Voorleeswedstrijd is een campagne dat elk jaar weer terugkomt.
Menno:
En Nationaal, dus het is in heel Nederland. Lena is ook naar de regiofinale gegaan. Is dat dan dus dat er uiteindelijk een landelijke winnaar komt? En dat is vooral om het belang van het voorlezen, denk ik, te onderstrepen.
Wieteke:
Ja, dat klopt inderdaad. Er is elk jaar een landelijke winnaar. Ik moet eerlijk bekennen dat ik niet weet of we nu al zover zijn. Nee, ik zie wat geschut op de achtergrond. Elk jaar een landelijke winnaar. En er zijn altijd kinderen van groep 7 en 8. En dat is inderdaad om het lezen bij die doelgroep te promoten. En het is ook altijd wel echt heel erg leuk. Het mooie is dat als dan die groep ook mee mag komen om te supporten, dat je eigenlijk meteen een hele groep kinderen bij elkaar hebt, waarbij je het weer even kan hebben over lezen en hoe leuk dat is.
Menno:
We hoorden net bij Lena, die heel eerlijk bekende, dat ze niet zoveel leest. Maar het is eigenlijk wel van belang dat er meer gelezen wordt. Zeker.
Wieteke:
Ja, hartstikke belangrijk. We hebben het vaak over lezen bij jongere kinderen. Wat natuurlijk ontzettend belangrijk is voor de taal- en spraakontwikkeling. En ook gelukkig veel gebeurt in gezinnen. Maar ook bij kinderen in de doelgroep van Lena, groep 7 en 8, is dat nog steeds heel erg belangrijk om te lezen. En eigenlijk kan je ook prima deze kinderen nog voorlezen. Ik weet niet, Lena, of jij een leerkracht hebt die graag voorleest in de klas? Of die dat goed kan?
Lena:
Ja, we hebben meestal jaarlijks tijdens de boekenweek krijgen we een boek. En die moeten we voor de boekenweek uitlezen. Dus dan leest hij het voor. En dan moeten we daarna een vragenlijst invullen over het boek. En als je alles goed hebt, dan kun je volgens mij ook iets winnen, dacht ik.
Wieteke:
Volgens mij heb jij het over de kinderboekenweekwedstrijd, inderdaad. We hebben altijd vanuit de bibliotheek ook dat scholen mee kunnen doen. En dan gaan ze klassikaal een boek lezen. Dus dan wordt er ook voor gelezen. En daar vervolgens vragen over beantwoorden. En dan kunnen ze een schrijversbezoek winnen.
Menno:
Oké.
Wieteke:
Ja, want dat voorlezen voor die doelgroep is ook nog steeds superbelangrijk voor de woordenschat. Tekstbegrip. Maar ook om een stukje empathie. Je leren inleven in een ander.
Menno:
Ja, dat leer je ook door lezen.
Wieteke:
Door lezen, zeker. Ja, en het daarover te hebben met elkaar.
Menno:
En Lena, werd je vroeger veel voorgelezen? Had je een favoriet voorleesboekje?
Lena:
Ja, dat kan ik niet beantwoorden.
Menno:
Weet je dat niet meer hoe dat vroeger ging als je dan ging slapen? En werd je dan bijvoorbeeld door je ouders voorgelezen?
Lena:
Oh ja, Jip en Janneke.
Menno:
Oh, je moeder fluistert Jip en Janneke. Ja, dat vond je dan leuke verhaaltjes.
Lena:
Ja, en ook van iets van Sloddervos dacht ik. Floortje. Ja.
Wieteke:
Ja.
Menno:
Ik weet nog dat ik vroeger aan mijn dochter het boek van de waanzinnige boomhut in zoveel verdiepingen. Nou, die heb ik eindeloos vaak voorgelezen. Want dat vond zij een leuk verhaal. Dat was een heel bijzonder, heel fantasierijk verhaal. Zijn er zo meer van die bekende voorleesboeken dat jij weet, Wieteke? Waar ouders vaak naar grijpen? Of is Jip en Janneke, wat misschien best traditioneel van oudsher al veel gebruikt wordt. En dat dat soort boeken nog steeds heel populair zijn.
Wieteke:
Ja, dat zijn wel de klassiekers, hè?
Menno:
Ja. De Disney verhalen misschien?
Wieteke:
Minder. Wat ouders vaak ook wel leuk vinden om voor te lezen zijn prentenboeken die op rijm zijn.
Menno:
Oké.
Wieteke:
Omdat dat, ja, dat leest lekker. Dan kan je een bepaald ritme en op een gegeven moment kan het kind dan ook mee gaan lezen.
Menno:
De sprookjes van vroeger, worden die nog voorgelezen?
Lena:
Ja. Ik ken wel nog een paar mensen die...
Menno:
Ja?
Lena:
Sprookjes hebben.
Menno:
Maar misschien ben ik gewoon heel ouderwets zo, Lena. Dat kan natuurlijk.
Lena:
Ja.
Wieteke:
Er zijn natuurlijk tegenwoordig ook wel heel veel nieuwe boeken geschreven.
Lena:
Ja.
Wieteke:
Die veel voorgelezen worden, zoals bijvoorbeeld Mees Kees of Stinkhond.
Lena:
Ja. Ik merk ook wel dat bij veel ouders het ook wel is dat ze dan de kinderen boekjes voorlezen. Bijvoorbeeld van Lieve Papa, met dat soort titels. Of iets wat gaat over ouders en leven.
Menno:
Eigenlijk om de band tussen ouders en hun kinderen. Ook... Om ze ook te versterken.
Lena:
Ja.
Menno:
Ja. O, dat is eigenlijk wel... Misschien de empathie ook waar jij het over had, hè?
Wieteke:
Ja, zeker. Ja, het is natuurlijk het allermooiste. Ik weet niet of jij dat dan met jouw dochter met de waanzinnige boomhut ook gedaan hebt. Het is echt een soort van momentje van jullie samen op dat moment.
Menno:
Ja.
Wieteke:
We gaan elke dag even, vijftien minuutjes of zo, even lekker samen voorlezen.
Menno:
Het hoort wel bij het ritueel dan. Ja. Ja, dat klopt. Het voorlezen. Dat doe je ook al voor... Want je zei... Je richt je in je werk ook op kinderen van nul tot twaalf. Dus ook kinderen, baby's, die nog geen jaar oud zijn. Dat wordt ook aan voorgelezen.
Wieteke:
Zeker. Ja, je zou zelfs in je zwangerschap al kunnen voorlezen.
Menno:
Dan ben ik gewoon hardop aan het lezen.
Wieteke:
Dan ben je eigenlijk hardop aan het lezen. In het begin is dat verhaaltje natuurlijk nog helemaal niet zo belangrijk. Het gaat vooral om de spraak en dat je vertelt en dat je dat ritueel gaat opbouwen. Maar je kan echt al vanaf het begin gaan voorlezen.
Menno:
Ja. Ja.
Wieteke:
En ook... Ja. Ja. Laten zien. Daarmee kan je ook laten zien vanaf het begin of dat heel erg leuk is. Zien lezen doet lezen.
Menno:
Ja. Ja, nou, dat denk ik ook wel, ja. Je ziet als je... Ik merkte dat wel. Mijn vriendin leest heel veel. Als zij dan aan het lezen is, dan pak ik ook eerder een boek erbij. Dus het werkt wel aanstekelijk. En Lena, tijdens die finale in mijn reis zat... Dat was in ‘t Spectrum, in de theaterzaal. Best wel een volle tribune. Was dat dan spannend om dan voor te lezen? Of had je zoiets van, nou, dat doe ik gewoon eventjes?
Lena:
Nou, volgens mij... Ik was volgens mij als eerste.
Menno:
Ja, jij was als eerste, ja.
Lena:
Ja, ik dacht van, ja, als ik als tweede ben of derde... Ja, kan ik... Misschien wat minder spannend. Alleen toen was ik als eerste. En dan moet je het eigenlijk gewoon doen. En niet denken, maar doen.
Menno:
En dan ben je ook wel als eerste van die spanning af, hè. Als je als laatste bent, zit je misschien heel lang in spanning. Maar als eerste...
Lena:
Ja, precies.
Menno:
Dan weet je ook nog niet hoe de jury, een hele strenge jury, hoe die dan gaat reageren. Of het publiek. Maar je had ook heel veel fans meegenomen, toch?
Lena:
Ja, dat klopt. Ook de klassen er ook bij. Na het voorlezen was het dan allemaal joelen en zo. En juichen. Maar ook vooral... Ik denk ook wel, als ik dan bijvoorbeeld als tweede ben... Of als laatste, want dan was ik bij Veghel. Ja, dan kun je eigenlijk zeg maar gewoon... Tips meenemen vanuit de anderen. Kijken waar die anderen... Wat dan net de zwakke punten waren. En die kun je dan weer meenemen in je eigen verhaal. Waardoor je dan jezelf weer verbetert.
Menno:
Oh, dat is heel slim. Dus je leert eigenlijk ook van de tips die anderen kregen van de jury. Ja, dat klopt. Of wat je zelf zag van... Oh, je moet veel duidelijker uitspreken. Of af en toe het publiek aankijken. De emotie uit het verhaal laten horen. Dat waren wel tips die ook in de finale... voorbij kwamen. Daar kan je dan gebruik van maken.
Wieteke:
Ik ben wel benieuwd. Is er iets wat je geleerd hebt van de anderen? Wat je vervolgens gebruikt hebt?
Lena:
Ja, het was vooral ook een beetje stil zitten. Niet te veel naar het boek kijken. Ook echt in het publiek. En niet heel het stukje instuderen.
Menno:
Nee, wel echt voorlezen. En niet uit je hoofd het verhaal vertellen. Ja, precies.
Lena:
En... Die spanning... Ja, de spanning die kan er inderdaad zijn. Waardoor je ook wat meer gaat voorlezen. In plaats van... Want door de spanning vergeet je wel eens stukjes. Waardoor je ook meer gaat voorlezen. In plaats van dat je het vooral hard opzegt van wat je hebt geleerd.
Menno:
Ja, ja. Door de spanning heb je toch dat je meer naar het boek kijkt. Van wat staat er nou precies. En dat je anders misschien een stukje over zou slaan.
Lena:
Ja, dat klopt.
Menno:
En weet je nog waarom je juist dit boek gekozen had om voor te lezen?
Lena:
Nou, ik moest op een gegeven moment, hadden we de voorleeswedstrijd op school. En ik had me ingeschreven, want ik had nog nooit eerder meegedaan. En ik ging naar de bieb en ik heb een boek gepakt die mij spannend leek. Want ik weet, spannende dingen die trekken heel veel aandacht. En als ik dan een open einde gebruik, dan wil iedereen juist gaan lezen. En ik merkte ook, omdat het zo is dat er... Ik dacht dat Opgepast heel erg populair werd in de bieb. Want we hadden hem toen één keer teruggebracht volgens mij. En toen was hij volgens mij alweer gereserveerd.
Wieteke:
Ja, ik kan me dat wel voorstellen. Want nadat jij hem had voorgelezen, was natuurlijk iedereen nieuwsgierig hoe het verder ging.
Lena:
Ja, dat klopt. Maar toen heb ik het boek gepakt en ben ik in de bieb, ben gaan bladeren. En toen zag ik, toen begon ik uiteindelijk met lezen. En toen, ik moet eerlijk zeggen, ik heb het niet afgelezen. Ik heb gewoon een stukje uitgekozen.
Menno:
Heb je het boek niet helemaal uitgelezen?
Wieteke:
Want je weet zelf niet hoe het afloopt.
Lena:
Nee.
Menno:
Wat een bekentenis hier in de podcast, Lena.
Lena:
Ja.
Wieteke:
Een ambassadeur voor lezen.
Lena:
Ja. Maar toen heb ik een leuk stukje uitgekozen. En ik dacht van, in het begin was het al gelijk die proloog. Dus ik telkens die proloog lezen. En toen kregen we de klassenronde. En na die klassenronde, toen ik had gewonnen. Een klasgenootje van mij, die heeft ik vorig jaar ook meegedaan. En die is bij de Veghelse afgevallen. Die moest ook tegen iemand van de Tuimelaar.
Menno:
Oké.
Lena:
Want die school zit letterlijk naast ons. En ja, daar was die afgevallen. Dus die heeft mij...
Menno:
Die had al wat ervaring. Dus die zei, Lena, als je nou zo of zo doet, dan valt dat misschien wel goed bij de jury. Maar het is ook talent wat in jezelf zit natuurlijk.
Lena:
Ja, dat klopt. En dan hadden we meestal van die voorleessessies. En dan mocht dat tijdens het lezen. En dan schreef hij op z'n grondboek in een documentje telkens tips op. En dan bij de volgende keer deed hij telkens de datum en zo. En uiteindelijk, ja, uiteindelijk... Soms stonden zelfs geen tips.
Menno:
Dat is goed.
Wieteke:
We hebben het professioneel aangepakt.
Menno:
Ja. Een strategie achter.
Lena:
Ja, dan zeg ik even tegen diegene die me heeft geholpen. Dankjewel.
Menno:
En wat zijn nou de trends op het gebied van voorlezen, Wieteke? Zie jij dat dat weer meer gebeurt nu? Want het wordt ook ontzettend gestimuleerd. We hebben zelfs een VoorleesExpress in Meierijstad. Ja, zeker. Vrijwilligers die ouders daarbij helpen om voor te lezen in gezinnen waar eigenlijk niet de verhouding wordt voorgelezen.
Wieteke:
Hoe zie ik een trend? Ik vind dat wel heel lastig om te zeggen, want ik zit natuurlijk enorm in die bubbel. Dus ik weet niet zo goed hoe het daarbuiten is.
Menno:
Nee, dat is het daardoor van in een bubbel zitten.
Wieteke:
Maar ja, de VoorleesExpress loopt wel echt hartstikke goed. Een collega van mij houdt zich daarmee bezig. Dat is voor gezinnen die net dat extra voorlezen kunnen gebruiken. Er zijn vrijwilligers die komen daar op bezoek om voor te lezen bij die kinderen. Ja, dat is echt fantastisch om te zien hoe enthousiast die vrijwilligers zijn. Die komen vervolgens naar de bibliotheek om weer nieuwe boeken uit te zoeken. Die leren die kinderen natuurlijk beter kennen. Waardoor ze weten wat voor boeken ze het beste mee kunnen nemen. En het allermooiste is als we vervolgens het gezin ook weer in de bibliotheek krijgen. En we ze vervolgens daar weer bij voorleesmomenten kunnen houden.
Menno:
Er zijn voorleesmomenten dan in de bibliotheek?
Wieteke:
Ja, zeker. Maandelijks hebben wij eigenlijk een doorlopende voorleeslijn van 0 tot en met 6 jaar. 6, 7 jaar. Dat begint met de baby's en de dreumers. Daar zijn twee voorleesmomenten voor. Echter met van die voelboekjes en lekker zintuigelijk. Liedjes zingen bij de ouders op schoot op een mat. Dan hebben we peutertijd één keer in de maand. Dat is zowel in Veghel als in bibliotheek Schijndel. Waar met peuters gelezen wordt. Het plezier van voorlezen staat er echt voorop. Dus we gaan aan de slag met een boekje. We hebben er liedjes bij. Er zit een opdracht bij. En dan daar aansluitend hebben we nog kleutertijd. En bij kleutertijd wordt er nog wat meer interactief voorgelezen. Dus dan gaan we echt in gesprek met kinderen over het boek. Woordenschatontwikkeling.
Menno:
Daar draagt het lezen natuurlijk ook ontzettend aan bij. En voorlezen. Dat je woordenschat uitbreidt.
Wieteke:
Dus we hebben daar een hele mooie doorgaande lijn in.
Menno:
En leesplezier zeg je een aantal keer. Dat is eigenlijk het belangrijkste. Kinderen moeten ook plezier hebben in lezen. Als het een moetje is. Of als het voelt als huiswerk. Dan zullen ze er misschien minder zin in hebben. Toch Lena? Hoe zie jij dat?
Lena:
Eerlijk gezegd maakt het voor mij, in mijn opzicht, niet echt heel veel verschil. Want ik vind het eigenlijk alle twee leuk. Ik vind huiswerk ook leuk.
Menno:
Oh, je bent gewoon heel makkelijk daarin dan. Dat scheelt.
Wieteke:
Maar leesplezier staat denk ik wel voorop. Dat is wel een belangrijke basis. En ook hoe fijn is het als je in groep 7 of 8 zit. En je vindt lezen al leuk. Dan gaat je ook helpen op de middelbare school natuurlijk. Met de lijsten die gelezen moeten worden.
Menno:
En alle andere opdrachten.
Lena:
Ja, dat weet ik nu zelf niet. Want ik zit niet op de middelbare.
Menno:
Nee, want dat duurt niet zo lang meer.
Lena:
Nee, dat klopt.
Menno:
Als je in groep 8 zit, dan ga je volgend jaar naar de middelbare school. Ja.
Lena:
Het gaat wel echt al snel. We zijn nu namelijk al bezig met de musical.
Menno:
Ja, dat is ook weer zo'n bijzonder ritueel. De afsluiting van de basisschooltijd.
Lena:
Ja, dat klopt.
Menno:
En denk je nog wel eens terug aan de hele wedstrijd van het voorlezen? Alle tussenrondes en de grote finale in Meierijstad die je dan hebt meegemaakt? Of heb je zoiets van, dat is alweer even geleden. Ik ga weer door.
Lena:
Ja, heel soms. Als ik dan ergens weer eens het boek zie of iets wat erop lijkt. Dan denk ik er nog wel aan. Maar eerlijk gezegd niet echt heel veel.
Wieteke:
Heb je nog een gouden tip voor deelnemers van volgend jaar?
Lena:
Ja, daar moet ik even denken op.
Menno:
Misschien heb ik je zelf nog wat tips. Dan kan jij nog heel even nadenken, Lena.
Wieteke:
Zorg dat je het boek dat je voorleest helemaal uitgelezen hebt.
Menno:
Om te winnen is dat dus niet noodzakelijk, heb ik net geleerd.
Wieteke:
Wat mij elke keer aansprak bij de voorlezers was als ze ook echt het enthousiasme uitstraalden. Dat je zag dat ze het echt leuk vonden om daar te zitten en te lezen. Dat straalt dan toch ook uit op het publiek.
Lena:
Ja, ik heb een tip.
Menno:
Nou, vertel.
Lena:
Kies vooral een leuk en een beetje spannend boek. En hou een open einde, want dan zijn mensen geïnteresseerd om het door te lezen. En meestal denk ik dan ook van... Ja, maar als ze dan zo erg worden meegetrokken, dan kunnen de jury's ook niet opschrijven wat ze ervan vinden. Dan zijn ze dat dadelijk vergeten.
Menno:
Ja, dat heeft in ieder geval wel gewerkt. Ik vond het zelf ook heel goed van jouw boek. Het was best wel een boek op niveau. Het was geen eenvoudig boek. Het was in die zin een gewaagde keuze van jou. Want je had misschien ook een iets ander niveau boek kunnen kiezen. Dan zou het iets makkelijker worden. Dan gaan er iets makkelijker woorden in. Dan zijn de zinnen misschien wat korter. Dus je legde de lat ook hoog. En dat heeft de jury ook gewaardeerd dat je dat doet. Dus de ambitie die je daarin had, nou, dat vond ik ook wel hartstikke mooi van jou. En Lena, jij zit op basisschool Het Ven. Is daar ook een schoolbibliotheek? Ja. Kom je daar vaak? Of hoe werkt dat dan, zo'n bibliotheek op school?
Lena:
Ik kom er heel soms. Want ik heb meestal wel eens boeken van thuis mee. Engelse boeken. Of gewoon boeken die ik leuk vind om te lezen. En uiteindelijk lever ik ze dan weer in. Alleen nu zijn we aan het lezen in onze musicalboekjes. In plaats van in echte boeken. Dus ik kom er niet zo heel vaak meer.
Menno:
En er is dan ook een, Wieteke, een leesconsulent. Ja, klopt. Aan de school. En die, heb jij daar dan ook contact mee, Lena? Met jullie leesconsulent?
Wieteke:
Dat is Janneke.
Lena:
Oh ja. Ja, die kennen wij wel. Die komt wel eens naar onze klassen toe. Bij verschillende thema's. En die gaat dan vertellen over boeken. En over lezen op de hart. Of tijdens de kinderboeken. Voorlezen straks of zo.
Wieteke:
Ja, tijdens de kinderboekenweek. Tijdens andere campagnes.
Lena:
Ja, daar komt ze ook vaak langs. En dan gaat ze het boek. En dan geeft ze ons het boek die we moeten gaan voorlezen.
Menno:
En hoe ziet zo'n bibliotheek op school er dan uit? Is dat gewoon een heel lokaal? Of is dat gewoon ergens op de gang? Een rekje met boeken? Of iets ertussenin?
Lena:
Ja, bij ons is dat, wat je al zegt, een beetje tussenin. Het staat namelijk in een, want onze school heeft een ruimte. En dat is dan wat meer, weet je. Dus een open ruimte. Dat was eerst waar je kon werken. En nu staan daar dan allemaal kasten met boekenplankjes op wieltjes. Die kunnen ze dus verschuiven, neerzetten. En dan heb je verschillende hoeken voor allemaal verschillende leeftijden. En dan heb je aan het einde, aan het begin en aan het einde van de bieb, heb je een kast staan met een computer daarop waarop je al je boeken kan lenen.
Wieteke:
Sorry, net als in de echte bibliotheek.
Menno:
Ja, het is eigenlijk gewoon een mini-bibliotheek. Maar dan op school. En dan is het dus ingericht naar de leeftijden. Dus de kinderen in groep 1, 2, 3, 4. Dan staan de boeken misschien wat lager, zodat ze er makkelijker bij kunnen. Want die zijn iets kleiner weer dan de kinderen in de bovenbouw. En zodat die duidelijker zichtbaar zijn. En op de computer kun je dan ook opzoeken welke boeken er allemaal zijn.
Lena:
Ja, dat kan wel. Alleen, wij hebben een speciaal schoolsysteem daarvoor. En dan kun je alleen de boeken inleveren en lenen. En als je dan op lenen klikt, moet je je groep selecteren. Je naam. En dan staat die op je naam. En ze kunnen dat allemaal terugkijken. Want ze hebben ook gewoon een lijstje met alle boeken die er zijn.
Menno:
Ja, dus zo is het uitleensysteem eigenlijk geregeld bij jullie op school. Nou, dat is fijn om te weten. Ik denk dat het ook heel goed is dat het op school is. Want daardoor wordt het voor kinderen ook makkelijker. Als ze misschien niet altijd de gelegenheid hebben om naar de bibliotheekvestiging in hun dorp toe te gaan. Om dan op school ook boeken te kunnen lenen. Zeker, ja. Nou, volgens mij hebben we het wel zo'n beetje besproken dan, Lena. Of wil je nog iets meer vertellen?
Lena:
Nee, ik denk het niet.
Menno:
En Wieteke?
Wieteke:
Nou, ik wil nog wel een nabrander doen als we het hebben over leesplezier. Want op dit moment is de kinderjury gaande. Dus voor alle kinderen die nog luisteren. Ik wil jullie aanmoedigen om boeken van de kinderjury, boeken van 2024 te lezen. En te stemmen op jouw favoriete boek.
Menno:
Nou, die oproep bij deze. Dankjewel Wieteke, dankjewel Lena. En aan de luisteraar, dank voor het luisteren. En tot de volgende aflevering van de podcast. Menno in Meierijstad. Doei. Bedankt voor het luisteren naar deze video. Bedankt voor deze aflevering van mijn podcast serie Menno in Meierijstad. Vond je het interessant en wil je meer luisteren? Abonneer je dan via je favoriete podcast app.