Thema E. Mobiliteit. 8 ingevulde individuele biljetten

Infrastructuur

  • Niet meer ontwikkelen, maar beter benutten van de bestaande wegen > balanceren.
  • Piekbelasting uitsmeren over de dag. 
  • Fietspaden en voorzieningen: goed en veilig. 
  • Robuuste infrastructuur. 
  • Betere uitvalswegen naar snelwegen.
  • Ontsluiting in de volle breedte van de gemeente aanpakken. 
  • Bij bebouwing/nieuw bouw ook direct infrastructuur aanleggen.
  • Woningbouw/uitbreiding bedrijven niet op een lager niveau, wel de infrastructuur aanpassen. 

Openbaar vervoer

  • Goedkoper openbaar vervoer (= minder auto’s).
  • Verbetering openbaar vervoer.
  • Bereikbaarheid openbaar vervoer. 
  • Bedrijven verleiden tot collectief vervoer.
  • Bij grote verkeersstromen meer inzetten op direct OV. 
  • Snelbus van Veghel naar Den Bosch langs Zuid Willemsvaart. 
  • Kritisch zijn op animo gedeelde mobiliteit / flex. in het landelijk gebied. 

Auto

  • Auto uit het centrum. 

Voetgangers / fiets

  • Leefbaarheid en rust in het centrum, vooral richten op voetgangers en fietsers.

Woon- en leefomgeving 

  • Uitbreiding (meer huizen) in de kleine centra, bouw supermarkten. 
  • Woningbouw in kleine kernen verhogen, om een betere spreiding in verkeersbewegingen te bewerkstelligen.

Duurzaamheid 

  • Duurzaamheid.
  • Mobiliteitstransitie.

Veiligheid

  • Veiligheid.

Overheid

  • Wat is beïnvloedbaar / hebben we zelf in de hand?
  • Keuzes maken.